Tideman van den Berghe

Tideman van den Berghe behoorde tot de meest vooraanstaande inwoners van Brugge in de tweede helft van de veertiende eeuw. Een connectie met Texel is nog niet gevonden. Wel is er een document bewaard waaruit blijkt dat hij één van de Bruggelingen was die deel uitmaakte van de Vlaamse delegatie die waarschijnlijk in 1359 met de Duitse Hanze in Lübeck ging onderhandelen ivm de handelsblokkade. Zeker vanaf 1351 oefende Tideman van den Berghe het beroep uit van makelaar, wat betekende dat hij bemiddelde in commerciële transacties waarbij vreemde handelaars betrokken waren. Deze handelaars waren in Brugge overigens verplicht een beroep te doen op de leden van de makelaarsnering. Hij was lid van het bestuur van hun nering in 1351, 1368 (deken), 1372 en 1377. Op 17 oktober 1353 wordt hij vermeld als deelman het Karmersambacht (lid van een soort stadsdeelraad). De jaarlijkse lijsten met de leden van het stadsbestuur zijn bewaard vanaf 1363 en hij komt er onmiddellijk in voor, wat betekent dat hij ook voor dat jaar lid kan zijn geweest van het stadsbestuur. In elk geval was hij vanaf 2 februari 1363 raadslid (de aanstelling gold telkens voor één jaar), schepen vanaf 2 februari 1364, raadslid vanaf 2 februari 1366, burgemeester van de schepenen vanaf 2 februari 1367 (Brugge had twee burgemeesters: één van de schepenen en één van de raad), schepen vanaf 2 februari 1370, raadslid vanaf 2 februari 1371, thesaurier vanaf 2 februari 1372, thesauruier vanaf 2 februari 1375, dit uitzonderlijk voor 2 jaar, burgemeester van de schepenen vanaf 2 februari 1377, schepen vanaf 2 september 1383 en nogmaals schepen vanaf 2 september 1389. Als andere bestuursfuncties zijn nog te vermelden: voogd van de Bogardenschool (de stadsschool voor weesjongens) op 1 december 1393 en 14 juli 1395, voogd van het Sint-Janshospitaal (1384), voogd van het Potteriehospitaal (1389-1390). Hij bezat op 8 oktober 1387 een heerlijkheid in Erkegem, nu een gehucht van de gemeente Oostkamp, niet ver van Brugge, wat betekent dat hij zijn vermogen in onroerende goederen had belegd, waarmee hij ook zijn sociale status verhoogde (in een charter van 28 juni 1391 wordt hij als "heer" betiteld). Jean Gailliard, Bruges et le Franc, I, 1857, p. 344-353, geeft een genealogie van de familie Vanden Berghe die hij bij Tideman laat beginnen. Hij vermeldt nog dat Tideman van den Berghe grafelijk muntmeester was in Brugge en hij geeft een beschrijving van het wapen: "d'or à la bande de gueules, chargée d'un boeuf marchant d'argent; cimier: une tête de boeuf d' argent, entre deux vols, l' un de gueules , l' autre d'or." Hier in het Stadsarchief zijn enkele charters bewaard waaraan zijn zegel, meestal beschadigd en fragmentair, is bevestgd. De identificatie van de zegelmatrijs aan de hand van de bewaarde (fragmentaire) afdrukken zal wellicht geen sinecure zijn, maar lijkt me niet onmogelijk.

Dr. Noël Geirnaert, archivaris Stadsarchief Brugge.



Home